‘In het voorjaar van 2002, tijdens de massale Israëlische invallen in de steden op de Westelijke Jordaanoever, zaten mijn vriend Mohannad en ik gedurende enkele weken vast in de stad Birzeit, onder een ‘losse’ avondklok. Op een ochtend, om 3 uur, rusteloos geworden door verveling en de stroomuitvallen, besloten we een wandeling te maken naar een nabijgelegen heuvel. Het was zo donker dat we nauwelijks iets voor ons konden zien en hoewel we langzaam liepen, bleven we maar vallen, maar dankzij de kracht van de verveling bereikten we toch de top van die heuvel. En daar was ze. Daar in die totale duisternis, glinsterend als een diamant die net op aarde was geland, was de stad, de kustlijn: Yaffa. Er was niets tussen ons, behalve de onmetelijke duisternis. Mohannad keek me aan en zei: “O mijn God, ik wist niet dat ze zo dichtbij was”. “Ik ben er nog nooit geweest … ” antwoordde ik, zonder mijn ogen ervan af te wenden. Zonder veel te praten vertrokken we in haar richting. Zo dichtbij, we waren ervan overtuigd dat het ons maar een paar uur zou kosten om ze te bereiken. We stapten en stapten, en terwijl we stapten, werd de rand van de Middellandse hemel al opgelicht door het eerste streepje dageraad. Hoe meer de hemel oplichtte, hoe meer de stad zich langzaam van ons verwijderde totdat ze uiteindelijk volledig verdween in het licht. Op het moment dat de stad in het licht verdween, riep de duisternis zich als landschap uit. De duisternis die in een oogopslag dit gefragmenteerde land bij elkaar bracht, vlakte het af en diende als een platform waar verbannen ruimte kan worden teruggevorderd, en een verhaal van een continue ruimte kan worden geconstrueerd.‘ Yazan Khalili